CDR 30 - Harman Kardon Audio User Guide / Operation Manual. Page 22

Read Harman Kardon CDR 30 User Guide / Operation Manual online

22 OPNEMEN
Opnemen
Terwijl het kopiëren loopt lopen de nummers en
de tijd op. De niveaumeters G geven het
niveau aan, wat tijdens het kopiëren gecorrigeerd
kan worden met een marge van +/- 3 dB, zie
paragraaf over opnameniveau op pagina 23.
Tijdens het kopiëren kan naar de bron worden
geluisterd door de juiste ingang (analoog of 
digitaal) voor het weergavedeck op de receiver,
versterker of processor te kiezen.
Belangrijk: Wanneer op hogere snelheid (2x/4x)
wordt gekopieerd – niet mogelijk bij een MP3
disc – hoort u de weergave van de analoge CDP
uitgangen 
¡ op de hogere snelheid. Een
hogere snelheid betekent ook een hogere toon-
hoogte van het geluid en bij afspelen op hoog
niveau kan dit de luidsprekers beschadigen.
Gebruik daarom geen hoog volume bij het luiste-
ren naar kopiëren op hogere snelheid.
Het kopiëren stopt automatisch zodra de disc
geheel is gekopieerd. Na het kopiëren geeft de
display F de aanwijzing UPDATE en keert
terug naar normaal bedrijf. Om het kopiëren zelf
te stoppen drukt u op stop
KÓ voor het
juiste deck.
Alle opgenomen CD-R/CD-RW discs dienen gefi-
naliseerd te worden voordat deze in andere spe-
lers kunnen worden afgespeeld. Zie pagina 24
voor nadere informatie over finaliseren.
Belangrijk bij kopiëren:
Om bepaalde nummers te kopiëren of num-
mers in een andere volgorde te kopiëren dan zij
op de disc staan, dan wel een mix te maken
van nummers op verschillende discs, dient een
overzicht gemaakt te worden voordat op
kopiëren ) wordt gedrukt. Nadere informa-
tie op pagina 19.
Kopiëren via een overzicht is alleen mogelijk
op normale of dubbele snelheid. Probeert u
geprogrammeerd te kopiëren op viervoudige
snelheid, dan kiest het apparaat automatisch
de dubbele snelheid.
De pauzetoetsen werken niet tijdens kopiëren.
Nummers worden automatisch verhoogd tij-
dens kopiëren en zijn een afspiegeling van de
originele nummering.
De totale tijd van de kopie kan licht afwijken
van die van het origineel door variaties in snel-
heid en eventuele pauzetijden, maar dat is nor-
maal. Er is geen informatie verloren gegaan.
Wanneer de originele disc die wordt geko-
pieerd zelf al een kopie is of een kopieerbeveili-
ging bevat, zal het apparaat automatisch over-
gaan op analoog kopiëren.
Wordt gekopieerd van een externe digitale
bron met een sampling frequentie anders dan
44,1 kHz zoals bij Digitale Radio of DAT, DVD-
spelers en DVB receivers, dan zal de in de CDR
30 ingebouwde sample rate converter het digi-
tale signaal automatisch omzetten  naar 44,1
kHz, zodat aan de audio CD standaard wordt
voldaan. Wanneer de sample rate converter
actief is licht de indicatie 
sample rate con-
verter R op.
Onthoud dat MP3 discs alleen gekopieerd kun-
nen worden naar het gebruikelijke audio CD
formaat en alleen op normale snelheid.
• Dat betekent ook dat bij het kopiëren van een
MP3 disc de totale speelduur van de MP3 disc
die van de opnamedisc mag overschrijden,
daar de gecomprimeerde structuur van MP3
betekent dat meer dan 10 uur op een disc kan
worden opgenomen, terwijl de meeste CD-R’s
een limiet van 74 minuten hebben.
Opnemen van een externe bron
Digitale opnamen kunnen alleen van een digitale
bron worden gemaakt, verbonden met de coax-
§& of optische ¶^ ingangen van de CDR
30, terwijl analoge opnamen gemaakt kunnen
worden van elke bron verbonden met de 
analoge ingang £.
Opnamen van externe bronnen kunnen op drie
drie manieren: synchroon, met de hand en auto-
matisch.
• De Sync functie (zie volgende paragraaf) start
en stopt de opname automatisch en nummert
de diverse nummers automatisch en synchroon
met de nummering van de bron. Gebruik deze
functie bij kopiëren van digitale opnamen van
externe bronnen, met standaard CD informatie
(zie verderop) als op CD-spelers, DVD-spelers
(met CD’s) en de meeste MD-spelers.
• De Automatische functie voor zowel digitale
of analoge opnamen dient met de hand gestart
te worden, maar de nummering verloopt auto-
matisch nadat de CDR 30 minimaal 3 secon-
den stilte heeft gesignaleerd en synchroon met
het starten van de muziek. Wanneer de bron
wordt gepauzeerd of gestopt, zal de opname,
afhankelijk van de gebruikte bron, na 3 of na
10 seconden stoppen. Eveneens na 10 secon-
den stilte (analoge of digitale bronnen) stopt
de opname. Deze functie wordt aanbevolen
voor het opnemen van digitale bronnen zonder
standaard nummering (zie verderop) zoals
sommige DVD- en MD-spelers, DAT, DVB ont-
vangers en andere digitale bronnen met een
sample rate tussen 32 kHz en 96 kHz. Om de
automatische functie te activeren drukt u een-
maal op automatisch/zelf nummeren
C
waarop de indicatie zelf nummeren K
dooft.
De standaard functie is met de hand als aan-
gegeven door de indicatie Manual K. In die
functie moet elke digitale of analoge opname
met de hand worden gestart en gestopt en de
nummering eveneens met de hand worden ver-
hoogd door op nummer verhogen
D te
drukken wanneer het nummer moet worden
verhoogd. Daar de juiste verhoging van het
nummer in de automatische functie (zie hier-
voor) sterk afhankelijk is van de lengte van de
pauze en het niveau van de ruis in die pauze,
wat kritisch kan zijn bij analoge bronnen, raden
we zelf nummeren aan bij opname van alle
analoge bronnen. Zelf nummeren wordt geacti-
veerd – indien nog niet automatisch gekozen –
door op automatisch/zelf nummeren 
C te
drukken, waarop de indicatie Manual K
oplicht.
Zoals hiervoor aangegeven kunnen opnamen van
analoge bronnen het best gemaakt worden met
zelf nummeren. De functie bij opname van een
digitale bron hangt af van van de vraag of die
bron de standaard CD nummer informatie biedt.
Dat kan het best worden uitgezocht door de 
eerste keer een CD-RW te gebruiken in het
opnamedeck %.
Kies vervolgens de digitale ingang waarmee die
bron is verbonden door op ingangskeuze ı te
drukken. Door op deze toets te drukken wordt
geschakeld tussen de verschillende ingangen die
in de display F worden aangegeven:
COAXIAL REAR
, COAXIAL FRONT,
OPTICAL REAR
, OPTICAL FRONT of
ANALOG
. Bovendien geeft de ingangsindica-
tie YZ de gekozen ingang aan.
Druk dan tweemaal op Sync opname 8 tot
ALL
in de display F verschijnt en controleer
of de CDR 30 de opname automatisch start wan-
neer de bron wordt gestart. Na minimaal 3
seconden de bron naar het volgende nummer
schakelen en controleren of de CDR 30 het num-
mer in de display van het opnamedeck F
onder Track W verhoogt. Is beide het geval dan
werkt de bron conform de CD standaard en kan
de Sync functie gebruikt worden, anders gebruikt
Auto.
Nu u informatie heeft over de te gebruiken bron,
kunt u een opname voorbereiden met de juiste
opnamefunctie. Kies de juiste ingang voor de
bron (indien nog niet gebeurd) en de juiste Sync
functie (volgende paragraaf), automatisch of zelf
nummeren, als hiervoor aanbevolen.
Page of 26
Display

Click on the first or last page to see other CDR 30 service manuals if exist.