TU 940 (serv.man3) - Harman Kardon Audio User Guide / Operation Manual. Page 14

NEDERLANDS

14

Dit apparaat is zodanig ontworpen dat er geen problemen zouden moeten ontstaan bij het gebruik. De meeste problemen die gebruikers ondervinden, zijn helaas te wijten aan bedie-
ningsfouten. 

Noch de POWER LED, noch het display branden wanneer 
de stroomkabel in een stopcontact wordt gestoken.

De stroomkabel is niet in een van stroom voorzien stopcontact gestoken.

Controleer of de kabel goed is bevestigd.
Controleer of er stroom op het stopcontact staat.

Geen geluid.

De afgestemde frequentie heeft geen uitzending of is te zwak en de FM
MODE is niet op MONO gezet (geluid is onderdrukt).
De ingangs- of luidsprekerschakelaar van de versterker staat niet in 
de juiste stand.
De verbindingsdraden zijn los of kapot.

Stem af op een actieve zender.

Controleer of de versterker goed is ingesteld.

Controleer de aansluitingen en de draden.

FM geluid heeft een duidelijke interferentie

De antenne is niet goed aangesloten.
De antenne is niet goed geplaatst of gericht.
De zender wordt gestoord door een aangrenzende zender of door 
meerdere andere sterke zenders.

Controleer de antennedraden en de aansluitingen.
Controleer de locatie, hoogte en/of richting van de antenne.
Draai de RF BAND op NARROW en/of RF MODE op LOCAL.

Het "STEREO" display is niet verlicht.

Het zendstation is te ver weg.

Als er een binnenantenne wordt gebruikt, vervang hem dan door een
buitenantenne.

Het geluid vervormt, vooral in de stereo-mode.

Zendsignalen worden weerkaatst door gebouwen in de buurt of bergen inter-
fereren met de signalen die rechtstreeks worden ontvangen van het zendstation.

Gebruik een gerichtere antenne.

Intermitterend of continu zoemen of fluiten.

Het apparaat wordt beïnvloed door elektrische apparaten in de buurt
(fluorescentielampen, TV, motoren, enz.).

Plaats het apparaat verder weg van deze apparaten. Installeer
ruisfilters op de apparaten.

De zender kan niet worden vastgelegd.

Het display "PRESET" knippert niet wanneer de gewenste knop 
Preset wordt ingedrukt.

Herhaal de stappen op pag. 9 en voer het gewenste station opnieuw 
in om hem vast te leggen in het geheugen. Controleer of het display
"PRESET" knippert als de knop "Preset" ingedrukt wordt.

De zender kan niet worden geselecteerd met de Preset-toets. De zender is niet in het geheugen opgeslagen.

Voer zenders in het geheugen in volgens de stappen op pagina 9.

Geen of onvolledige RDS-gegevens van een zender die is
aangegeven als RDS-zender.

Het ontvangen station is te zwak (er gaan geen RDS of STEREO 
indicatoren branden).

Gebruik een buitenantenne en/of een meer gerichte antenne om af te
stemmen op een sterkere zender met hetzelfde programma.

Radio-ontvangst is niet optimaal.

Er is niet goed afgestemd op de zender.
De antenne is niet goed aangesloten.

Controleer de afstemming. Controleer de antenne-aansluiting. 
Stel de positie van de betreffende antenne bij.

De tuner vindt slechts weinig zenders.

De ontvangen antennesignalen zijn te zwak.

Controleer de aansluiting van de antenne.
Stel de positie van de betreffende antenne bij. Als dit geen bevredi-
gende resultaten oplevert, zijn de ontvangen zenders te zwak. Over-
weeg in dat geval aansluiting op een buitenantenne of kabelantenne.
Als deze als zijn geplaatst, controleer dan hun aansluitingen.